Griep vooral in najaar en winter actueel
Influenza (griep) is een veel voorkomende ademhalingsziekte bij mens en dier. Vooral in het najaar en in de
winter, wanneer de dag- en nachttemperaturen sterk wisselen, zien we meer kliniek.
Uit bloedonderzoek blijkt dat veel varkens afweerstoffen tegen één, twee, of alle drie de influenzatypen bezitten, zonder dat vooraf klinische influenzaverschijnselen zijn geconstateerd. Tussen de 60 en 90 procent van de vleesvarkens en zeugen heeft antistoffen tegen influenza. Na het doormaken van een infectie tegen een bepaald type, blijft het varken gevoelig voor andere typen.
Verschijnselen
Bij varkens wordt influenza beschouwd als een belangrijke veroorzaker van acute luchtwegproblemen.
Daarnaast wordt het virus in verband gebracht met (najaars)verwerpen. De klinische verschijnselen van influenza kunnen sterk wisselen, van volledig symptoomloos tot een echte griepgolf over het hele bedrijf. Meestal worden de vleesvarkens of opfokgelten getroffen. Daarnaast kunnen zeugen door de hoge koorts verwerpen. Op bedrijven waar een volledig gevoelige zeugenstapel aanwezig is, kan introductie van het virus tot een echte uitbraak leiden. De verschijnselen komen plotseling op. Denk aan niet vreten, blijven liggen, hoge koorts, buikslag en later ook hoesten. Als zich geen complicaties voordoen, verdwijnen de symptomen na vijf tot zeven dagen weer even snel als ze gekomen zijn. Wat rest is een groeivertraging van enkele dagen. Ook bij chronische luchtwegproblemen kan het influenzavirus een rol spelen.
Besmettingsroute
De ziekte komt het bedrijf meestal binnen met aangekochte, besmette varkens en via de lucht. Vaak treedt influenza op meerdere bedrijven in een gebied gelijktijdig op, vooral in de wintermaanden. De ziekteverschijnselen zijn sterk afhankelijk van de hoeveelheid opgenomen virus. Op fok- en vermeerderingsbedrijven kan het virus aanwezig blijven in zuigende en gespeende biggen, hier komt regelmatig virus-circulatie voor.
Diagnose
Alleen bij een typische griepgolf is een redelijk zekere diagnose te stellen op grond van klinische verschijnselen en verloop van de ziekte. In minder duidelijke gevallen is een infectie aan te tonen door
gepaarde bloedmonsters te nemen of het virus aan te tonen. In het acute stadium, binnen drie tot maximaal vijf dagen na de eerste verschijnselen, is virusisolatie uit neus- of keelswabs en speekselmonsters mogelijk. Deze monsters kunnen het beste worden genomen bij dieren die koorts hebben, want dan is de kans dat het virus wordt gevonden het grootst.
Therapie
Het influenzavirus is niet gevoelig voor antibiotica. Daarom is het verstrekken van antibiotica bij een ongecompliceerde griepuitbraak niet noodzakelijk. Men kan beter zorgen voor onbeperkt fris drinkwater
en rust. Eventueel kunt u, in overleg met uw dierenarts, enkele dagen aspirine verstrekken via het drinkwater.
Bij risico van secundaire bacteriële infecties kan gedurende de voorgeschreven termijn een antibioticum
worden verstrekt, bij voorkeur via het drinkwater.
Preventie
Vaccinatie tegen influenza wordt regelmatig toegepast, vooral bij zeugen. Vaccinatie kan bijdragen aan het verminderen van verwerpen door het ontstaan van koorts ten gevolge van influenza. Ook het aantal ziektedagen zal beperkt worden. In het algemeen geldt dat vaccinatie een bescherming geeft tegen de klinische verschijnselen, maar niet voorkomt dat varkens besmet worden en virus uitscheiden. Uit onderzoek blijkt dat op zeugenbedrijven het influenzavirus blijft circuleren onder de biggen. Het scheiden van leeftijdsgroepen en handhaven van algemene hygiëne op het bedrijf heeft daarom ook invloed op het voorkomen van problemen door influenza. Tevens is het van groot belang dat de klimaatinstelling goed geregeld is.